Paarden komen regelmatig in contact met virussen zoals influenza en herpes die een infectie van de voorste luchtwegen kunnen veroorzaken. Bij verwaarlozing van dergelijke infecties bestaat de kans op chronische klachten, ook wel dampigheid genoemd.
Een vaccinatie biedt nooit 100% bescherming tegen virale of bacteriёle infecties, maar de kans op een infectie en de ernst van de ziekte worden wel beduidend minder.
Influenza
Het paard kan voor verschillende ziektes worden ingeënt. De meest bekende is paardengriep ook wel paardeninfluenza genoemd. Deze influenza word veroorzaakt door typische paardeninfluenza-stammen. De ziekte kan zich door de grote besmettelijkheid snel verspreiden. Influenzavirussen kunnen regelmatig veranderen, waardoor een andere stam ontstaat. Echter paardeninfluenza verandert niet zo snel als humane influenza. Het is niet waarschijnlijk dat het paard gevoelig is voor vogelinfluenza-stammen die bij pluimvee vogelgriep veroorzaken, het is echter niet uitgesloten. Op de website van het ministerie van LNV staat informatie wat te doen als paardenhouder bij een uitbraak van vogelgriep.
Ieder paard dat deelneemt aan een wedstrijd die onder de reglementen van de KNHS valt, moet aantoonbaar voldoende tegen influenza zijn gevaccineerd. Dat betekent na de basisenting (zie verderop) steeds binnen 12 maanden geёnt zijn. De vaccinaties mogen niet worden gegeven in de 7 dagen voorafgaand aan de wedstrijd of de dag waarop de concoursstallen worden betreden.
Vaker enten kan geen kwaad. Het paard komt op concoursen altijd in aanraking met vreemde virussen. Bovendien treedt er stress op waardoor de natuurlijke afweer tegen deze virussen afneemt.
Uit onderzoek is gebleken dat de afweer tegen paardengriep 6 maanden na enting al weer begint af te nemen. Het paard heeft een optimale bescherming als het 2 keer per jaar tegen paardengriep wordt geënt.
Voor paarden geboren vanaf 2022 bestaat de basisenting uit 3 injecties:
- 1e op 6 maanden leeftijd
- 2e 4-6 weken na de eerste vaccinatie
- 3e binnen 6 maanden na de tweede vaccinatie
Tetanus
Rhinopneumonie
Een ander zeer besmettelijke virusziekte bij het paard is een herpesvirus ook wel rhinopneumonie genoemd. Deze aandoening kent 3 verschijningsvormen:
- Verkoudheidsvorm
- Abortusvorm ( besmettelijk verwerpen )
- Neurologische vorm
Een primaire infectie met het type virus ( EHV-4 ) dat alleen een ontsteking van de voorste luchtwegen veroorzaakt, komt zeer regelmatig voor bij oudere veulens en jaarlingen en bij paarden die veel met andere paarden in aanraking komen. Zonder complicaties is deze vorm van verkoudheid binnen enkele dagen genezen. Dieren die besmet zijn kunnen ook drager worden van het virus, denk aan de koortslip bij mensen en kunnen op die manier ongemerkt weer andere paarden besmetten.
Bij de abortusvorm die voorkomt bij merries is meestal het type EHV-1 de boosdoener. Abortus vindt in 95% van de gevallen plaats in de laatste 4 maanden van de dracht. De infectie van de merrie gebeurt meestal symptoomloos enkele weken tot maanden voor de abortus. Wanneer de merrie aan het eind van de dracht geïnfecteerd wordt kan het veulen schade oplopen. Deze veulens sterven meestal in de eerste uren tot dagen aan een secundaire bacteriële infecties.
De neurologische verschijningsvorm ( vnl. door EHV-1 ) van het paardenherpes-virus komt slechts incidenteel voor en kenmerkt zich door zenuwverschijnselen voorafgaand door koorts, slechte eetlust, voorste luchtwegproblemen en dikke benen. De zenuwverschijnselen variëren van een slappe staart en ataxie ( lopen als een dronkeman ) tot ernstige verlammingsverschijnselen. De prognose voor paarden met de laatstgenoemde verschijnselen is slecht.
Preventief vaccineren tegen de ziekte is mogelijk, maar hangt af van de vorm. Een vaccinatie tegen de verkoudheidsvorm is redelijk betrouwbaar, maar moet tenminste 2 maal per jaar worden gegeven. En heeft het meest effect als alle dieren op een stal worden gevaccineerd. Bij het preventief vaccineren van drachtige merries, is bewezen dat de kans op abortus beduidend minder is. Dit moet tenminste 4 maal per jaar worden gegeven. Er zijn momenteel nog geen vaccins beschikbaar waarvan een goede bescherming van het individuele paard tegen de neurologische vorm van herpes is aangetoond. Vaccineren in het geval, dat er al een besmetting aanwezig is, is niet verstandig.
Droes
Paarden die droes hebben, zijn besmet met de Streptococcus equi bacterie. De bacterie is zeer besmettelijk en kan worden overgedragen door direct contact van een besmet paard of indirect door kleding, trailers etc. De besmettingskans is het grootst nadat een abces is doorgebroken. Een besmetting kan het paard doodziek maken, maar kan ook beperkt blijven tot ‘gewone’ verkoudheid. Meestal zijn het jonge paarden die in grote koppels lopen, die vatbaar zijn. Oudere dieren hebben weerstand door immuniteit na eerder doorgemaakte infectie.
Door een heftige ontsteking, ontstaat zwelling van het keelslijmvlies. De dieren krijgen slikmoeilijkheden, gevolgd door een abcesvorming in de kaak- of keellymfeklieren. De karakteristieke houding ‘gestrekte pijnlijke hals’ en hoge koorts volgt. Als de klieren rijp zijn breken ze door waarna de patiёnt meestal vlot herstelt. In het ongunstigste geval, kunnen ook elders in het lichaam de lymfeklieren worden aangetast. We spreken dan van verslagen droes. Er ontstaan dan abcessen in het lichaam die kunnen doorbreken en levensbedreigende ontstekingen veroorzaken. Bij de verslagen vorm van droes is penicilline noodzaak. Bij alle andere vormen van droes is antibiotica zinloos en vertraagt het juist, het ziekteproces. Wel is het zinvol dieren die nog geen ziekteverschijnselen vertonen, 2 maal daags te temperaturen en te isoleren. Bij beginnende temperatuurstijging onmiddellijk in spuiten met penicilline. Maar de ziekte laten doormaken om zo levenslange bescherming te krijgen, is ook een optie. Een paard blijft tot 6 weken na herstel de bacterie uitscheiden en dus besmettelijk voor andere paarden. Bij een deel van alle besmette paarden blijft de bacterie achter in de luchtzaken. Dat is waarschijnlijk de reden dat de ziekte jaarlijks weer de kop op steekt.
Sinds 2004 bestaat er een effectief vaccin tegen droes, de entstof heeft geen vervelende bijverschijnselen. Paarden kunnen vanaf een leeftijd van 4 maanden worden ingeënt tegen droes. De enting wordt gegeven in de bovenlip.
Afrikaanse paardenpest
Net als blauwtong wordt Afrikaanse paardenpest verspreid door de knut. Op dit moment komt Afrikaanse paardenpest niet in Nederland voor. Maar met het oprukken van de knutten naar het noorden van Europa kan ook het Afrikaanse paardenpestvirus meeliften.
Het Afrikaanse paardenpestvirus kan alle paardachtigen besmetten, dus ook ezels en zebra’s zijn hier gevoelig voor. Paarden zijn het meest gevoelig voor het virus. Ze krijgen hoge koorts, ademhalingsproblemen, schuim uit de neus, in sommige gevallen een opgezwollen hoofd, maar blijven wel eetlust houden. In enkele gevallen krijgen ze ook milde koliek verschijnselen. De ziekte verloopt erg snel en 95% van de besmette paarden sterft. Er is geen behandeling van deze paarden mogelijk, een paard met Afrikaanse paardenpest kan het beste zo snel mogelijk worden geëuthanaseerd.
Op dit moment is er in Nederland geen vaccinatie beschikbaar tegen Afrikaanse paardenpest. De vaccins die in andere landen voor handen zijn, kunnen ernstige bijwerkingen geven. Het belangrijkste wapen tegen dit virus is dus de bestrijding van knutten. Probeer zoveel mogelijk te voorkomen dat je paard door knutten wordt gestoken. Haal in gebieden met veel knutten ’s zomers paarden voor de schemering binnen, juist dan zijn knutten actief. Houdt het erf zo schoon mogelijk, zorg dat er geen poelen met stilstaand water zijn waar knutten eitjes in kunnen leggen.
Afrikaanse paardenpest is in Nederland een bestrijdings- en aangifteplichtige ziekte. Dit betekend dat de dierenarts die deze aandoening bij een paard constateerd verplicht is dit te melden bij de landelijke inspectiedienst.
Equine Infectieuze Anemie
Equine infectieuze anemie kan wereldwijd voorkomen, ook dit virus wordt door steekvliegen overgebracht. Geïnfecteerde paarden krijgen koorts, verminderde eetlust, vermageren en bloedarmoede. Na de koortspiek kan een paard ongemerkt besmet blijven, meestal gaan ze dan “slijten” . Paarden die besmet zijn kunnen andere paarden niet direct besmetten, wel kan via steekvliegen het virus weer aan andere paarden worden overgebracht. Er is geen therapie voor infectieuze anemie en op dit moment ook nog geen vaccin beschikbaar. Omdat de dazen na het steken niet verder vliegen dan ongeveer 40 meter is opstallen de beste manier om verspreiding te voorkomen. Ook Equine Infectieuze anemie is een aangifteplichtige ziekte.
West Nile Virus
West Nile Virus komt in grote delen van de wereld voor. Vogels vormen het reservoir voor het West Nile Virus. Via muggen wordt het op mensen en paarden overgebracht. De overdracht op mensen en paarden is dus klimaat- en seizoensafhankelijk. Paarden met een West Nile Virus infectie hebben niet altijd symptomen. Als ze wel ziek worden gaat dit meestal gepaard met koorts, verminderde eetlust en veranderd gedrag, koliek en zenuwverschijnselen.
Ongeveer 10% van de paarden met een besmetting wordt ziek. Daarvan overleefd 30% de ziekte niet. Het volledig herstel van WNV duurt ongeveer 1 tot 6 maanden. Een op de tien paarden hersteld niet volledig maar houdt klachten.
Er is op dit moment een vaccin tegen WNV beschikbaar in Nederland. Paarden kunnen gevaccineerd worden vanaf een leeftijd van 6 maanden. De eerste inenting moet na 3 tot 5 weken worden herhaald. 3 Weken na de tweede injectie is het paard beschermd, tot 12 maandenna de eerste injectie. Na inenting kan een lichte iets pijnlijke zwelling ontstaan die na 2 dagen meestal is verdwenen.